Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, [7]die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand [9]zorgde [10]voor mijn ziel. 7. Te weten, om mij hulp en bijstand te doen. 8. Hebr. te ontvlieden was van mij verloren of vergaan; dat is, ik wist niet waarheen ik zou vliden. Verg. Job 11;20. 9. Hebr. zacht, of vraagde naar mijne ziel. Zie de aantekening bij Spreuk.29:10. Deut.11:12. Verg. 2 Sam.4;8. 10. Dat is, voor mij of voor mijn leven.